blog creativiteit

1% inspiratie en 99% transpiratie

Creativiteit is een raar ding

Er is veel over gesproken en geschreven en er zijn veel verschillende vormen. Volgens Wikipedia wordt ‘creativiteit in de verschillende wetenschappen nogal verschillend geïnterpreteerd, maar wijst in het algemeen naar een vermogen om iets nieuws te scheppen’.

Het proces dat creativiteit stuurt, bestaat uit een aantal fases:

  • Probleemwaarneming

  • Vastleggen van het probleem (theoretiseren)

  • Bedenken/zien van de oplossing

  • Realiseren van de oplossing (al wordt er over gediscussieerd of deze laatste fase wel bij het eigenlijke creatieve proces hoort)

Als ontwerper of vormgever maak je uitgebreid gebruik van dit proces. De probleemwaarneming is bij ‘ons’ de vraag van de klant. Bijvoorbeeld: “Help mij om mijn merk op een originele manier zichtbaar te maken.” Vaak is het voor de klant ook niet helemaal duidelijk wat hij of zij wilt of nodig heeft. Men loopt tegen een probleem aan. Bijvoorbeeld: “Mijn merk is niet zichtbaar of wij gaan fuseren, maar wat betekent dat voor onze huisstijlen?” Dan gaan we samen met de klant eerst op zoek naar wat het probleem eigenlijk is. Vervolgens wordt dat vastgelegd (getheoretiseerd) en gaan we aan de slag om een oplossing te bedenken.

“Creativiteit is ‘1% inspiratie en 99% transpiratie’ zegt men wel eens gekscherend. En dat is precies wat ontwerpen zo’n mooi vak maakt.”

Deze fase, waarin we allerlei concepten en mogelijkheden bedenken die naar de oplossing van het probleem kunnen leiden, is spannend en heel erg leuk, omdat dit het moment is waarop ‘het’ moet gebeuren. De klant verwacht van ons dat we met goede ideeën komen, die én ‘hout snijden’ én origineel zijn. Dat lukt bijna altijd. Als ontwerper ben je getraind je creativiteit te gebruiken op tijden dat dat nodig is. Daar zit ook je kracht als ontwerper. Dat je herkent hoe het creatieve proces voor jou persoonlijk werkt en weet welke informatie je nodig hebt om tot een goed resultaat te komen.

Bij het aanleveren van informatie is de rol van de klant essentieel. Als ontwerper moet je in staat zijn de juiste vragen te stellen aan je klant om de juiste informatie te bemachtigen. Je moet ervoor zorgen dat je voldoende weet over waar je klant mee bezig is. Hoe meer achtergrondinformatie een klant aanlevert, hoe beter je de informatie kunt gebruiken om tot een goed resultaat te komen.

Meestal bedenk je meerdere oplossingen voor hetzelfde probleem. Daar word ik persoonlijk altijd heel enthousiast van. Het feit dat er niet één oplossing is en dat elke oplossing zijn eigen voor- en nadelen heeft. Samen met de klant bespreek je vervolgens wat het beste past en de meeste voordelen oplevert. De gekozen oplossing wordt daarna gerealiseerd, dus verder vormgegeven of uitgewerkt (hier zit ook het verschil tussen ontwerpen en dtp-en; een vraag die we vaak gesteld krijgen). Hier komt veel afstemming en overleg bij kijken en samen met de klant toets je of de vormgeving nog voldoet aan het oorspronkelijke idee. Uiteindelijk wordt ‘de oplossing’ technisch gerealiseerd en gebruikt.

Als ik een ontwerp maak, zeg een logo, bestaat dat eigenlijk uit twee delen. Het inspiratie-deel, het “Aha” of “eureka” moment, ontstaat nadat het probleem bestudeerd is en vervolgens wordt losgelaten in allerlei snelle schetsjes waarvan er een paar uitspringen. Maar net als bij het schrijven van een lied of het maken van een schilderij, begint het dan eigenlijk pas. Het transpiratie-deel; want het omzetten van een goed idee naar een goed logo (of een lied of een schilderij) is hard werken. Creativiteit is ‘1% inspiratie en 99% transpiratie’ zegt men wel eens gekscherend. En dat is precies wat ontwerpen zo’n mooi vak maakt.

Stefan Breukers